Wij zijn momenteel open!

 
maandag
18-11-2024
Gesloten
dinsdag
19-11-2024
10:00 - 18:00
woensdag
20-11-2024
10:00 - 18:00
donderdag
21-11-2024
10:00 - 18:00
vrijdag
22-11-2024
10:00 - 18:00
zaterdag
23-11-2024
10:00 - 17:00
zondag
24-11-2024
Gesloten
Gratis verzending vanaf € 75
Persoonlijk advies
Ruime voorraad
Veilige betaling

FAQ: Oogaandoeningen

Ontstoken slijmvlies (conjunctivitis)

Wat is conjunctivitis?

Conjunctivitis is de medische term voor ontstoken slijmvlies van de ogen. Het is de meest voorkomende oorzaak van een rood oog. Het oogwit wordt bedekt door slijmvlies (conjunctiva) en dit bevat heel dunne bloedvaatjes. Bij irritatie zetten deze vaatjes op, waardoor het oog rood wordt.

Oorzaken

De meest voorkomende oorzaak is een virus of een bacterie. Ook een allergie, het "droge ogen" syndroom of irriterende stoffen in de omgeving kunnen een rood oog veroorzaken.

Verschijnselen

Een bacteriële conjunctivitis geeft een geelgroene afscheiding (pus). De meeste virale infecties van de conjunctiva veroorzaken een slijmvorming en waterige afscheiding. Virussen zijn in het algemeen de oorzaak van het bekende "rode oog", gepaard gaande met een rauwe keel en loopneus, net als bij een verkoudheid of griep; deze verschijnselen duren 1-2 weken.
De allergische conjunctivitis geeft vaak jeuk en waterige afscheiding en wisselend matige tot hevige roodheid. Het "droge ogen" syndroom geeft pijnlijke, rode slijmvliezen soms met lichtschuwheid en door de irritatie juist heftige tranenvloed. Irriterende stoffen geven voornamelijk sterke, waterige, afscheiding en eventueel daarna een rood oog.

Diagnose

Door onderzoek kan de oogarts of de huisarts onderscheid maken tussen de verschillende vormen. Soms kan het ook nodig zijn een "kweek" te maken van de afscheiding uit het oog. Hiervoor wordt heel voorzichtig met een klein wattenstaafje langs het oogslijmvlies gestreken. Op deze manier kan worden vastgesteld welke bacterie of virus bestreden moet worden.

Behandeling

Bij een bacteriële conjunctivitis wordt een antibioticum gegeven. Dit kan in de vorm van druppels, zalf of een gel.
Bij een virale conjunctivitis hebben antibiotica geen effect. Soms is het nodig met ontstekingsremmende medicijnen te druppelen.
Allergische conjunctivitis kan worden behandeld met speciale druppels die tegen een allergie in het oog gericht zijn.
Het "droge ogen" syndroom kan soms worden behandeld met kunsttranen. Er zijn vele soorten druppels, zalven en gels in de handel die de verschijnselen van droge ogen helpen verzachten (zie voor verdere informatie "droge ogen".
Voor rode ogen door irriterende stoffen zijn verschillende behandelingen nodig, afhankelijk van de soort irriterende stof.

Preventie

De bacteriële en virale vormen van conjunctivitis zijn besmettelijk. Het is daarom aan te bevelen de handen goed te wassen na contact met de patiënt en geen handdoeken of zakdoeken over en weer te gebruiken.


BRON: Essilor

Droge ogen

Wat zijn droge ogen?

Sommige mensen produceren niet genoeg traanvocht, of traanvocht van een slechte kwaliteit, om hun ogen goed vochtig te houden. Het gevolg is dat de ogen gaan branden en steken of slijm gaan afscheiden. Soms leidt dit weer tot een teveel aan tranen. Deze zijn echter niet van een goede samenstelling zodat er geen goede traanfilm op het oog ontstaat en het oog kwetsbaar blijft voor uitdroging.

Wat is een traanfilm?

Traanvocht heeft als belangrijkste functie het oog vochtig te houden. Bij elke knipperslag, zo om de 20 tot 30 seconden, wordt het traanvocht in een dun laagje gelijkmatig verdeeld over het oog. Dit dunne laagje noemt men de "traanfilm" en het dient om het oog glad te houden en te beschermen tegen de buitenlucht. Deze traanfilm is samengesteld uit drie bestanddelen: een olieachtige laag, een waterige laag en een slijmachtige laag. Het olieachtige buitenste laagje van de traanfilm wordt geproduceerd door kleine kliertjes in de oogleden, de kliertjes van Meibom. De functie is te voorkomen dat het traanvocht te snel verdampt. Het waterige middelste laagje wordt geproduceerd door de traanklier die ligt in het bindvlies dat over het oogwit heen zit. Deze waterige laag heeft tot taak het oog schoon te wassen van vuil en stof. De slijmachtige binnenste laag van de traanfilm komt uit kleine kliertjes in het bindvlies van het oog en moet ervoor zorgen dat de waterige laag zich gelijkmatig over het oog verdeelt en zich er goed aan vasthecht.

Wat zijn de oorzaken van droge ogen?

Men praat over droge ogen als de traanproductie in hoeveelheid of samenstelling niet voldoende is om de beschermtaak voor het oog te kunnen vervullen. Droge ogen kunnen vele oorzaken hebben. Er is onderzoek door de oogarts nodig om vast te stellen om welke oorzaak het gaat. Bepaalde ziekten gaan gepaard met droge ogen, zoals de ziekte van Sjögren. Soms ook komt het voor als bijwerking van bepaalde geneesmiddelen. Het kan ook zo zijn dat een van de lagen in de traanfilm ontbreekt door afwijkingen in de oogleden of in het bindvlies. Andere oorzaken zijn te weinig of slechte knipperbewegingen, zodat de traanfilm niet gelijkmatig over het oog wordt verdeeld. Door middel van een onderzoek bij de oogarts kan in de meeste gevallen de oorzaak van droge ogen opgespoord worden en de juiste behandeling worden gegeven.

Behandeling

Behandeling is meestal niet eenvoudig, omdat het lang niet altijd lukt de oorzaak van de droge ogen weg te nemen. Als het probleem wordt veroorzaakt door een ontsteking van de oogleden dan wordt deze eerst behandeld. Indien de traanklier of het bindvlies van het oog door een ziekte onherstelbaar beschadigd is, dan is het van belang te proberen de irritatie zoveel mogelijk te verminderen. Dit kan men doen door ofwel kunstmatig traanvocht toe te voegen ofwel door het aanwezige traanvocht zo lang mogelijk vast te houden. Het eerste doet men met behulp van "kunsttranen" of een gel die een aanvulling vormen op de eigen tranen. Het zo lang mogelijk vasthouden van het aanwezige traanvocht kan op verschillende manieren gebeuren. Men kan een speciale beschermende bril dragen om de verdamping tegen te gaan, maar ook kan het traanafvoerkanaaltje tijdelijk of permanent worden dichtgemaakt.

Wat kunt u zelf doen?

Als u heeft gemerkt dat u onder bepaalde omstandigheden méér klachten heeft, probeer dan deze omstandigheden te veranderen. U kunt voorkomen dat het traanvocht te snel verdampt door de luchtvochtigheid in huis te verbeteren. Dit kunt u doen met behulp van waterbakken aan de verwarming of door de aanschaf van een luchtbevochtiger. Buiten kan een speciale (fiets)bril die aan de zijkanten is afgesloten er voor zorgen dat de ogen door de wind niet te veel uitdrogen. Vermijd zaken die extra droogte of irritatie geven, zoals een haarföhn, een ventilator of rook. Ook het dragen van contactlenzen kan bij droge ogen grote problemen geven. Regelmatig oogdruppels gebruiken en de ogen laten controleren door de oogarts kan complicaties voorkomen. Sommige mensen slapen met hun ogen half open en het is van belang dit te melden aan de oogarts die u onderzoekt voor uw klacht.


BRON: Essilor

Glaucoom

Inleiding

Glaucoom is een veel voorkomende ziekte van het oog die in de meeste gevallen, maar niet altijd gepaard gaat met een te hoge druk binnen in het oog. In het beginstadium veroorzaakt glaucoom geen klachten. Vroege herkenning is belangrijk omdat glaucoom tot onherstelbare schade aan de oogzenuw en tot blindheid kan leiden.

Oogdruk

De bolle vorm van het oog wordt mede in stand gehouden doordat binnen in het oog vocht wordt geproduceerd, dat kamerwater wordt genoemd. Dit oogvocht heeft niets te maken met het uitwendige traanvocht. De hoogte van de oogdruk is afhankelijk van het evenwicht tussen aanmaak en afvoer van het kamerwater. Te hoge oogdruk kan ontstaan wanneer de afvoer van kamerwater wordt belemmerd.

Oorzaak

De oorzaak van glaucoom is nog onbekend. Wel weten we dat een verhoogde oogdruk een zeer belangrijke risicofactor is. Door verhoogde oogdruk kan beschadiging van de oogzenuw optreden met als gevolg uitval van een deel van het gezichtsveld, zonder dat dit wordt opgemerkt. Ook is bekend dat afwijkingen van de bloedvaten bij of in het oog een rol kunnen spelen. Bij (onbehandeld glaucoom) neemt de kwaliteit van het gezichtsveld steeds verder af.

Soorten glaucoom

De meest voorkomende vorm van glaucoom is het open kamerhoekglaucoom. Een bijzondere vorm is het normale oogdrukglaucoom, waarbij ernstige schade aan de oogzenuw kan optreden zonder dat de oogdruk duidelijk verhoogd is. Veelal speelt een slechte bloedtoevoer naar de oogzenuw hierbij een rol. Bij het afgesloten kamer-hoekglaucoom is de bouw van het oog zodanig dat in korte tijd afsluiting van de kamerhoek kan ontstaan met als gevolg een acuut glaucoom. Dit gaat gepaard met wazig zien, een rood oog, hoofdpijn, misselijkheid en braken en vereist snelle behandeling. De chronische vorm komt meer voor en is in een vroeg stadium goed te behandelen. Mensen die verziend zijn, met een sterke plusbril, hebben een grotere kans op afgesloten kamerhoekglaucoom. Aangeboren glaucoom is zeldzaam, maar glaucoom kan op elke leeftijd optreden. Glaucoom kan ook ontstaan als gevolg van andere oogziekten. We spreken dan van secundair glaucoom.

Risicogroepen

In principe kan iedereen glaucoom krijgen. De belangrijkste factoren die de kans op glaucoom vergroten zijn:

  • een verhoogde oogdruk
  • de aanwezigheid van glaucoom in de familie
  • de leeftijd; met het stijgen van de leeftijd neemt de kans op glaucoom toe
  • hoge bijziendheid (een sterke min-bril)
  • het gebruik van bepaalde geneesmiddelen of oogdruppels
  • een doorgemaakt oogongeval
  • het behoren tot het negroïde ras
Onderzoek

Deskundige controle van de ogen kan glaucoom al in een vroeg stadium aan het licht brengen. Uitsluitend oogdrukcontrole is hiervoor niet toereikend. Met name is dit van belang na het veertigste levensjaar, vooral wanneer er in de familie vaker glaucoom voorkomt. Het onderzoek naar glaucoom omvat onder andere meting van de oogdruk, het bekijken van het inwendige van het oog en zo nodig bepaling van het gezichtsveld.

Behandeling

Wanneer de diagnose glaucoom is gesteld, probeert de oogarts eerst de oogdruk te verlagen. Meestal met oogdruppels, maar soms ook met tabletten. Ook kan besloten worden een laserbehandeling uit te voeren. Met een laserstraal wordt de afvoer van het inwendige oogvocht verbeterd, waardoor de oogdruk vermindert. Deze ingreep gebeurt meestal poliklinisch. Daarnaast bestaat ook nog de mogelijkheid de afvoer van het inwendige oogvocht door middel van een operatie zo te verbeteren dat de oogdruk voldoende daalt om beschadiging van de oogzenuw te voorkomen of te stabiliseren. Reeds bestaande schade aan de oogzenuw en aan het gezichtsvermogen kan echter niet meer ongedaan worden gemaakt.


BRON: Essilor

Macula Degeneratie

Inleiding

Wat is macula degeneratie? Dit is een oogaandoening waardoor de gezichtsscherpte afneemt. We zullen verder de afkorting MD gebruiken. MD is eigenlijk een verzameling oogaandoeningen die elk een verschillende ontstaanswijze hebben; zij hebben alle de overeenkomst dat zij schade aanrichten op dezelfde plek in het oog: de zogenaamde gele vlek, ofwel de macula lutea, kortweg macula.

Wat is de macula?

Zoals in een fototoestel achter de lens de lichtgevoelige laag het filmpje zit, is dit ook het geval in het oog. Daar is het netvlies achterin het oog, de lichtgevoelige laag. Het centrale deel daarvan, nauwelijks enkele millimeters groot, is de macula. Alleen via de macula is het centrale scherpe zien mogelijk. Door MD wordt de macula en dus het scherp zien aangetast.

De belangrijkste typen MD zijn:
  • Juveniele MD.
    Deze treedt reeds op jonge leeftijd op en is erfelijk. Er zijn verschillende vormen. Vergeleken met het hierna volgende type komt de juveniele MD betrekkelijk weinig voor.
  • Seniele of leeftijdsgebonden MD.
    "Seniel" heeft hier betrekking op de leeftijd: het begint rondweg na het vijftigste levensjaar. Erfelijkheid speelt voor zover bekend geen rol van betekenis. Er zijn bij dit type twee belangrijke vormen te onderscheiden: droge MD en vochtige MD. Bij droge MD gaat vooral de fijne structuur van de macula verloren. Bij de vochtige MD treden daarnaast ook lekkage uit bloedvaatjes, nieuwvormingen van vaten en/of bloedingen in het netvlies op.
Beloop

Hoe erg wordt het? Om hierover duidelijkheid te kunnen geven is het noodzakelijk onderscheid te leren maken tussen het centrale en het perifere zien. Het centrale zien functioneert overal waar men de blik op richt om iets scherp te zien; als u iemand aankijkt, als u leest of iets anders doet waarbij het gaat om fijne details. Het perifere zien ligt daarbuiten, eromheen: opzij, boven, onder. Bij MD heeft het centrale zien, dus het scherpe zien, te lijden.U kunt iemands gezicht niet meer goed zien; lezen gaat niet goed meer; TV-kijken wordt moeilijk. In verreweg de meeste gevallen blijft het perifere zien gespaard; men wordt dus niet totaal blind! Hoe erg het wordt hangt ten dele af van het type MD. Bij de groep van de juveniele MD, waarin de zogenaamde ziekte van Stargardt de meest bekende is, kan het bij de verschillende vormen nogal uiteenlopen hoe ernstig de stoornis wordt en hoe snel het gaat. Vrijwel altijd zijn beide ogen aangedaan. Bij de droge MD, de meest voorkomende vorm van seniele MD, kan het jaren duren voordat het zicht duidelijk merkbaar achteruit gaat. Het perifere zien blijft intact. Gewoonlijk zijn beide ogen min of meer aangedaan. Bij de vochtige MD, ook wel genoemd de MD van Junius Kuhnt of de schijfvormige MD, verloopt het proces vaak veel sneller dan bij de droge MD; soms zelfs heel snel. Opvallend is dat het andere oog nog een tijd redelijk goed kan blijven, maar ook hier moet men erop rekenen, dat vroeg of laat beide ogen zullen worden getroffen. In sommige gevallen van vochtige MD kan ook het perifere zien enigermate worden aangetast. In het algemeen bereikt de ziekte een eindstadium. Maar vaak betekent MD al lang voordat het zover is een ernstige visuele handicap met verstrekkende gevolgen voor belangrijke zaken zoals beroep en hobby's. De mate waarin dit het geval zal zijn is echter moeilijk te voorspellen.

Onderzoek

De diagnose MD zal veelal op grond van oogspiegelonderzoek door de oogarts worden gesteld. Vaak zal de oogarts nog aanvullend onderzoek verrichten met behulp van fluoresceineangiografie. Daarbij wordt na het inspuiten van contrasterende vloeistof in de arm, een serie foto's gemaakt van het netvlies van één of beide ogen. Op deze wijze is de aard en de mate van de MD heel goed te bepalen. Op grond van de bevindingen kan worden besloten of behandeling met laser mogelijk en/of zinvol is.

Behandeling

Een echte behandeling die de oorzaak van het ziekteproces bestrijdt is er helaas niet. In enkele gevallen van vochtige MD is behandeling met laser mogelijk. Maar ook dan is een blijvend gunstig effect niet te garanderen. Van meer belang zijn de mogelijkheden van "low vision"; dit is de verstrekking van optische hulpmiddelen. Deze kunnen variëren, afhankelijk van de behoefte van de patiënt, van een eenvoudige leesliniaal tot een gecompliceerde prismaloupebril met leesopzetstuk. Ook aan de verlichting van omgeving en werkvlak wordt aandacht besteed. De bedoeling van low vision is het verkrijgen van een optimale gezichtsscherpte ondanks de schade die door MD aan het gezichtsvermogen is toegebracht. Het low vision onderzoek geschiedt veelal door speciaal daarvoor opgeleide optometristen of opticiens. Ook kan het plaatsvinden via instellingen voor ambulante hulp aan mensen met een visuele handicap. Individuele aanpassing en training is bij low vision van groot belang en men zal veel tijd en energie moeten besteden aan het leren omgaan met de verschillende technische hulpmiddelen.

Puntgewijs
  1. Er zijn geen middelen bekend, geen medicamenten, geen dieet of andere leefregels, waardoor MD kan worden voorkomen, of eenmaal opgetreden, gunstig kan worden beïnvloed.
  2. Hoewel de werkelijke oorzaak van MD niet bekend is, wordt het vaak slijtage genoemd. Dit houdt geen verwijt in dat men de ogen verkeerd zou hebben gebruikt.
  3. Intensief gebruik van loupes of andere hulpmiddelen verergert het ziekteproces niet.
  4. Er zijn verschillende andere aandoeningen van het inwendige oog, die naar hun natuur op allerlei plaatsen kunnen optreden; dus ook wel eens in het gebied van de macula. Deze aandoeningen hebben echter niets met MD te maken, hoewel er overeenkomstige klachten kunnen optreden. Deze aandoeningen blijven hier, bij de bespreking van MD, buiten beschouwing.


BRON: Essilor

Refractie-afwijking

Inleiding

Om scherp te zien is het nodig dat lichtstralen uit de buitenwereld precies op het netvlies van het oog samenvallen. Bij het normale oog zorgen het hoornvlies en de lens in het oog ervoor dat bij zien in de verte op het netvlies een helder beeld ontstaat. Scherp stellen voor dichtbij gebeurt door het instellen van de ooglens. Wanneer de sterkte van hoornvlies en ooglens niet goed in verhouding staan tot de lengte van de oogbol, dan vallen de lichtstralen uit de buitenwereld bij het in de verte kijken niet precies samen op het netvlies. Er is dan geen sprake van een oogziekte of zwakte maar van een refractie- of brekingsafwijking.

Niet scherp zien ten gevolge van een refractie-afwijking.
Wat zijn refractie-afwijkingen?

Om scherp te zien is het nodig dat lichtstralen uit de buitenwereld precies op het netvlies van het oog samenvallen. Bij het normale oog zorgen het hoornvlies en de lens in het oog ervoor dat bij zien in de verte op het netvlies een helder beeld ontstaat. Scherp stellen voor dichtbij gebeurt door het instellen van de ooglens. U kunt dit vergelijken met een fotocamera: door de fotolens te verstellen zorgt u ervoor dat binnenvallende stralen zo door de lens worden gebroken, dat ze precies op de film samenkomen. Uw foto wordt dan scherp. Wanneer de sterkte van hoornvlies en ooglens niet goed in verhouding staan tot de lengte van de oogbol dan vallen de lichtstralen uit de buitenwereld bij het in de verte kijken niet precies samen op het netvlies. Er is dan geen sprake van een oogziekte of zwakte maar van een refractie- of brekingsafwijking.

Bijziendheid

Wanneer het hoornvlies te bol is of het oog te lang dan worden de binnenvallende stralen te veel gebroken. Ze vallen dan samen op een punt dat voor het netvlies ligt. Op het netvlies zelf ontstaat geen scherp beeld; men spreekt dan van bijziendheid.

Verziendheid

Is het hoornvlies te vlak of het oog te kort dan vindt afbeelding van een voorwerp plaats achter het netvlies. Ook dan is het beeld niet scherp. Dit heet verziendheid.

Astigmatisme

Eveneens is het mogelijk dat het hoornvlies niet precies bolvormig is, waardoor de breking in de ene richting anders is dan in de andere richting: ook dit levert een onscherp beeld op. Deze afwijking heet astigmatisme.

Ouderdomsverziendheid

Bij het ouder worden vermindert het vermogen van de ooglens om scherp te stellen voor dichtbij. Ongeveer vanaf het veertigste levensjaar begint dit verschijnsel op te treden. De meeste mensen die tot dan toe geen bril nodig hadden, zullen nu behoefte krijgen aan een leesbril.

Bril, contactlens of operatie?
Bril

Wil men bij een brekings- of refractie-afwijking het beeld toch scherp op het netvlies krijgen dan heeft men een correctie nodig. De eenvoudigste manier is een bril. Om bijziendheid te verhelpen voorziet men de bril van negatieve glazen; bij (ouderdoms)-verziendheid krijgt men positieve glazen. De bril om astigmatisme te verhelpen heeft cylindrische glazen. Brillen tegelijk voor dichtbij en veraf zijn verkrijgbaar met een zichtbaar leesdeel (bifocale glazen) maar ook met een onzichtbaar leesdeel (multifocale glazen).

Contactlenzen

Een tweede mogelijkheid om beter te zien zijn contactlenzen. In principe zijn er twee soorten contactlenzen; harde zuurstofdoorlaatbare lenzen: dit zijn kleine lenzen met een doorsnede van maximaal 10 mm en een levensduur van gemiddeld twee jaar; zachte lenzen: deze lenzen zijn wat groter (14 mm).

Ze zijn zacht omdat ze water opnemen. Dit verbetert het draagcomfort; nadeel is dat er een verhoogd risico op infectie bestaat, zeker wanneer deze lenzen dag en nacht achtereen gedragen worden. De hygiene voor onderhoud en vervanging is dus erg belangrijk. Er zijn dag-, week-, maand- en half jaar vervangsystemen. De mogelijkheid bestaat om cylinder-afwijkingen in lenzen aan te brengen. Ook is het mogelijk een leesgedeelte aan te brengen in een contactlens.

Operatie

Als derde mogelijkheid is er een operatie. Met de komst van de speciale laser (excimer-laser) behoren de krasjes op het hoornvlies tot het verleden. Met de laser kan de sterkte verminderd worden, hetzij direct vanaf de oppervlakte van het hoornvlies (PRK = photo refractieve keratectomie), hetzij in de diepte na het maken van een flapje (Lasik = laser in situ keratomileusis). Tevens is het mogelijk om een lens aan te brengen in het oog voor de eigen lens. Ook is het mogelijk astigmatisme te verhelpen met behulp van de laser of d.m.v. kleine sneetjes in het hoornvlies.

Tot slot

Dit was in vogelvlucht enige informatie over refractie-afwijkingen en de mogelijke correctiemiddelen. Mocht u vragen hebben dan zijn wij graag bereid deze te beantwoorden.


BRON: Essilor

Retinitis pigmentosa

Inleiding

Retinitis pigmentosa (ook wel T.R.D., tapetoretinale dystrofie, genoemd) is eigenlijk niet één ziekte maar een verzamelnaam voor een groep ziekten die gekenmerkt worden door slecht zien in het donker (nachtblindheid) en zeer geleidelijke beperking van het gezichtsveld, die uiteindelijk leidt tot kokerzien. De ernst en het beloop kunnen heel erg wisselen: soms zijn de symptomen al op kinderleeftijd duidelijk; soms wordt de ziekte pas op middelbare leeftijd vastgesteld. Wij gaan ervan uit dat de aanleg om de ziekte te krijgen, wel in alle gevallen erfelijk bepaald is. Het gaat hierbij om verschillende vormen van erfelijkheid, waarbij de kans om de aandoening over te dragen op eventuele kinderen varieert van zeer gering (minder dan 1%) tot vrij aanzienlijk (maximaal 50%). Indien u een erfelijkheidsonderzoek wilt, kunt u dat overleggen met uw oogarts of met uw huisarts.

Hoe vaak komt het voor?

Geschat wordt, dat ongeveer 1:4000 mensen retinitis pigmentosa (RP) hebben. Dat betekent, dat er tegen de 4000 mensen met deze aandoening in Nederland moeten zijn. Voor oogartsen is de ziekte goed bekend, maar voor huisartsen is dat helaas niet zo, omdat de kans dat zij ermee te maken krijgen veel kleiner is. Omdat de aanleg voor de ziekte erfelijk is, zullen soms meerdere familieleden RP hebben, zodat de ziekte en het beloop al uit ervaring bekend zijn. Toch kunnen er grote verschillen zijn in het beloop van de ziekte, zelfs binnen één familie! Bovendien is het zo, dat bij ongeveer de helft van de RP-patiënten geen andere familieleden met de aandoening bekend zijn.

Diagnose

Wanneer RP in de familie voorkomt, zal men dikwijls de symptomen herkennen en zal de oogarts vaak gemakkelijk de diagnose kunnen bevestigen, meestal door naar het netvlies te kijken met de oogspiegel en gezichtsveldonderzoek te laten doen. Bij het gezichtsveldonderzoek wordt gekeken of er delen van het gezichtsveld (boven, beneden of opzij) niet goed functioneren. Wanneer de aandoening niet in de familie voorkomt, wordt de diagnose vaak in een veel later stadium gesteld: door het zeer langzame beloop past de patiënt zich bijna ongemerkt aan. Hij of zij went zichzelf om goed naar de grond te kijken tijdens het lopen en voortdurend de omgeving te "scannen". Pas achteraf realiseert men zich dat de symptomen er soms al meer dan tien jaar of langer waren ..... In deze gevallen zal de oogarts behalve een gezichtsveldonderzoek soms ook een ERG (ElectroRetinoRram) doen om zeker te zijn van de diagnose. Bij dit onderzoek wordt de elektrische activiteit geregistreerd die het netvlies na een lichtflits uitzendt. Bij dit onderzoek worden meestal contactlenzen met draadjes eraan op de ogen geplaatst (na verdovende druppels en met een soort gel) en moet men een tijd in het donker zitten. Het onderzoek neemt daarom ruim een half uur tot drie kwartier in beslag en is, zeker voor kinderen, toch wel belastend te noemen. In sommige gevallen wordt ook een donkeradaptatie gedaan: hierbij meet men de gevoeligheid van staafjes en kegeltjes, die langzaam toeneemt na het uitdoen van het licht. Men moet recht vooruit in een bol kijken, terwijl in het donker een zwak lichtje zo sterk wordt gemaakt, dat het net gezien wordt. Dit onderzoek vereist wel concentratie en medewerking, maar is niet belastend. Het geeft echter slechts informatie over een klein stukje van het netvlies, namelijk daar waar een lichtje aangeboden wordt. Het wordt daarom niet standaard uitgevoerd.

Prognose

Omdat het om zoveel verschillende vormen gaat, is er geen vaste uitspraak te doen over de prognose. Wel gaat het in principe om een langzame achteruitgang. Soms lijken er echter periodes van "stilstand" op te treden, helaas soms ook van snellere achteruitgang. Vaak is de gezichtsscherpte tot op redelijk hoge leeftijd goed, zodat lezen geen probleem geeft, maar men door het zeer kleine gezichtsveld toch erg gehandicapt is, bijvoorbeeld bij het lopen door een winkelstraat of bij het oversteken. Dit gelijktijdig aanwezig zijn van het goede zien van kleine details en het niet zien van grote obstakels wordt door de omgeving soms moeilijk begrepen. Het is belangrijk dit aan familie, vrienden en collega's uit te leggen. Het blijkt vaak moeilijk met de onzekerheid over de toekomst te leven. Na het horen van de diagnose is het normaal, dat men een periode nodig heeft om het veranderde toekomstbeeld te verwerken. Sommige mensen worden angstig, andere boos of depressief. Het gaat in feite om een soort rouwproces. Het is belangrijk over uw gevoelens te kunnen praten.

Behandeling

Helaas is er tot dusver geen effectieve behandeling voor RP. Men is en blijft echter druk bezig met het zoeken hiernaar: medicijnen (momenteel is men bezig met, netvliestransplantatie (dierproeven, enkele proeven op bijna blinde mensen gedaan: nog niet veel resultaat), het in-bouwen van chips in het netvlies (dierproeven) en ook is men bezig met gentherapie (dierproeven)). Hopelijk geven deze inspanningen in de nabije toekomst mogelijkheden voor een effectieve therapie! Uit Amerikaans onderzoek is gebleken, dat patiënten die hoge doses vitamine A slikten, minder achteruitgang van hun ERG lieten zien dan RP-patiënten die dit niet deden. Er was echter geen verschil merkbaar in de gezichtsscherpte en het gezichtsveld. Men is het er daarom niet over eens, of het nu verstandig is vitamine A te slikken of niet, vooral omdat een teveel aan vitamine A het lichaam niet langs natuurlijke weg verlaat, maar wordt opgeslagen in vetweefsel. Hoge doses vitamine A kunnen schadelijk zijn en bijvoorbeeld afwijkingen veroorzaken aan de ongeboren vrucht, zodat het kinderen en vrouwen in de vruchtbare leeftijd in ieder geval wordt ontraden. Via de RP patiëntenvereniging kunt u op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van de therapie, o.a. via het verenigingsblad "Uitzicht".

Heeft het zin voor controle naar de oogarts te blijven gaan?

Hoewel de oogarts de kwaal niet kan wegnemen, kan hij of zij u soms toch helpen. Het controleren van de brilsterkte is natuurlijk zinvol om uw gezichtsvermogen zo goed mogelijk te benutten. Zo nodig kan de oogarts u verwijzen voor extra hulpmiddelen (loupes etc.). Verder komt bij RP vaak staar voor. Deze staar kan geopereerd worden, waardoor het zicht aanzienlijk kan verbeteren. RP-patiënten hebben geen hoger operatierisico dan gewone staarpatiënten, maar de afweging of je wel of niet moet opereren, kan moeilijk zijn: in hoeverre is de staar en in hoeverre is de RP verantwoordelijk voor achteruitgang van het gezichtsvermogen? Het resultaat van de operatie is daardoor vaak moeilijk te voorspellen. Soms daalt de gezichtsscherpte door ophoping van vocht in de gele vlek (macula-oedeem). Hiervoor kan de oogarts een soort plaspil, Diamox, geven. Dit middel heeft nogal wat bijwerkingen en helpt lang niet altijd, maar kan soms toch de gezichtsscherpte aanzienlijk verbeteren. Tenslotte komt bij een zeer klein percentage van RP-patiënten een verhoogde oogdruk voor. Aangezien dit ook meestal relatief makkelijk (met oogdruppels) kan worden behandeld, is controle van de oogdruk van belang om (onnodige) schade te voorkomen.

Tot slot

RP is een ernstige oogziekte, die op dit moment niet genezen kan worden. In het algemeen gaat het om een zeer langzame verslechtering, waaraan men zich vaak goed aanpast.


BRON: Essilor

Scheelzien

Inleiding

Scheelzien (strabismus) is een afwijking van de stand van de ogen, waarbij de ogen niet op hetzelfde punt gericht zijn. Het ontstaat meestal op kinderleeftijd, maar kan ook bij volwassenen optreden. Deze folder gaat uitsluitend over het gewone scheelzien, waarbij de oogspieren normaal functioneren. Scheelzien komt voor bij 3 - 5% van de bevolking en is niet alleen een cosmetisch probleem. Schele kinderen worden vaak geplaagd en ouderen kunnen hun afwijkende oogstand als lelijk ervaren. De voornaamste reden om scheelzien al op jonge leeftijd op te sporen en te behandelen is om te voorkomen dat een lui oog niet tijdig wordt behandeld. Een lui oog ziet details slecht en is alleen bij jonge kinderen met succes te behandelen.

Oorzaken en gevolgen

Om inzicht in de oorzaken en gevolgen van het scheelzien te krijgen is het belangrijk te weten dat mensen zien met beide ogen. De beelden uit beide ogen worden in de hersenen verenigd tot één beeld. Dit vermogen tot tweeogig zien ontwikkelt zich in de eerste zes tot zeven levensjaren van het kind, waarbij de belangrijkste ontwikkelingen al plaatsvinden in de vroegste levensperiode. Als de normale ontwikkeling van het tweeogig zien wordt verstoord kan scheelzien optreden. Factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van scheelzien zij o.a. erfelijke aanleg of medische problemen in de periode rond de geboorte. Ook de eventuele brilsterkte van de ogen kan het ontstaan van scheelzien in de hand werken. Verschil in sterkte tussen de beide ogen kan leiden tot verstoring van het tweeogig zien en tot scheelzien.

Het luie oog

Wanneer scheelzien al op jonge leeftijd ontstaat is er zelden sprake van dubbelzien. Het dubbelbeeld wordt in de hersenen onderdrukt. Als het beeld van hetzelfde oog enige tijd achter elkaar wordt onderdrukt, dan ontwikkelt het scherpzien van dit oog zich niet goed en gaat het gezichtsvermogen achteruit. Men spreekt dan van een lui oog. Wanneer de ogen beurtelings scheel kijken is de kans op een lui oog klein. Een lui oog kan al op zeer jonge leeftijd ontstaan en het gaat niet vanzelf over! Wel kan het worden verholpen als er tijdig met de behandeling wordt begonnen, in elk geval voor het zesde jaar, maar bij voorkeur eerder.

Verschijnselen en diagnose

Een flinke scheelzienafwijking is duidelijk zichtbaar. Maar er zijn ook kleine scheelzienafwijkingen, die niet of nauwelijks opvallen en daardoor minder ernstig lijken. De gevolgen zijn echter gelijk, maar een kleine afwijking kan alleen door gericht onderzoek worden ontdekt. Het is mogelijk dat de afwijking al langere tijd bestaat en dat er sprake is van een zeer slechtziend lui oog. Wanneer het scheelzien pas op oudere leeftijd optreedt is de kans op een lui oog klein. In dat geval kan het beeld van het afwijkende oog minder gemakkelijk worden onderdrukt. Er zal dan dubbelzien optreden. Het kind knijpt dan vaak één oog dicht, houdt de hand voor het oog of klaagt over dubbelzien. Ook kan het kind last krijgen van onzekere bewegingen: b.v. misstappen of gebrekkig afstand kunnen schatten bij balspelen.

Onderzoek

Op veel consultatiebureaus voor zuigelingen en kleuters worden tegenwoordig de oogjes volgens een vast onderzoeksprogramma nagekeken. Wanneer de bureauarts twijfelt aan de stand van de ogen of aan de kwaliteit van het zien stuurt hij het kind door naar de oogarts. De oogarts en samenwerkende orthoptist doen al bij jonge kinderen uitgebreid onderzoek naar de stand en de samenwerking van de ogen. Ook worden de oogbewegingen onderzocht en wordt de gezichtsscherpte oog voor oog bepaald. De oogarts zal de ogen indruppelen om de pupillen te verwijden. Zo kan de oogarts de ogen van binnen bekijken en zien of de ogen gezond zijn. Daarbij wordt ook vastgesteld of er een brilcorrectie nodig is. De druppels zijn binnen enkele uren uitgewerkt.

Behandeling

De behandeling van scheelzien en/of van een lui oog kan langdurig zijn. In de meeste gevallen komt het kind na onderzoek door de oogarts onder behandeling van de orthoptist die de oogarts ook adviseert bij de beslissing tot een oogspieroperatie. In het algemeen wordt ernaar gestreefd eerst het luie oog te behandelen voordat de eventuele oogspiercorrectie wordt uitgevoerd. Behandeling van het luie oog omvat de volgende methoden:

  1. Afplakken of afdekken van het goede oog, om het zien van het luie oog te verbeteren.
  2. Zo nodig voorschrijven van een bril om het beeld dat het luie oog ontvangt maximaal scherp te krijgen.
  3. Voorschrijven van een bril bij een hoge verziendheid (positieve brilsterkte) omdat het kind daardoor een verbetering van de oogstand kan krijgen.
  4. In enkele gevallen is het nodig oogdruppels voor te schrijven.

Bij al deze behandelingen zijn regelmatige controles nodig om de resultaten te kunnen vaststellen. Bij deze controles kan de oogarts het resultaat van de behandeling met de ouders bespreken.

De oogspieroperatie

Bij een deel van de schele kinderen zal vroeg of laat worden besloten tot "rechtzetten". Er wordt dan een oogspieroperatie verricht, waarbij de oogspieren die aan de buitenkant van de oogbol vastzitten, verzwakt - of versterkt worden door ze te verplaatsen of in te korten. Dit kan aan één of aan beide ogen gebeuren. Aan jonge kinderen wordt altijd algehele narcose gegeven. Van het ziekenhuis hangt af of het kind voor de operatie moet worden opgenomen of dat de ingreep in dagbehandeling plaatsvindt. Na de operatie zullen de ogen rood en wat gezwollen en pijnlijk zijn. Er kunnen oogdruppels worden voorgeschreven. De eerste dagen na de operatie kan het kind beter niet in de zandbak spelen. Ook wordt zwemmen vlak na de operatie in het algemeen ontraden wegens infectiegevaar. In de meeste gevallen heeft de operatie voldoende cosmetisch resultaat. Soms is een tweede operatie noodzakelijk, bijvoorbeeld bij een duidelijke onder- of overcorrectie. Bij oogspieroperaties op oudere leeftijd is het erg belangrijk vooraf goed te onderzoeken in hoeverre er kans bestaat op dubbelzien na een operatie. Soms zijn de hersenen zo goed aangepast aan de bestaande schele oogstand dat het onmogelijk is een cosmetisch storend scheelzien te corrigeren zonder dubbelzien te veroorzaken. In dat geval moet van een operatie worden afgezien.


BRON: Essilor

Staar of cataract

Inleiding

Voor in het oog, vlak achter de pupil, zit de heldere en doorzichtige ooglens. Naarmate we ouder worden, wordt deze lens minder helder. Daardoor lijken de dingen die we zien waziger en grauwer van kleur. Dit troebel worden van de ooglens wordt 'staar' of 'cataract' genoemd. Iedereen die ouder wordt krijgt daarmee te maken. Maar niet iedereen heeft er echt last van. Er zijn verschillende vormen van staar: jeugdstaar, staar die ontstaan is door een ziekte of door een beschadiging van het oog bij een ongeval. De meest voorkomende vorm van staar is ouderdomsstaar of 'seniel cataract'. Over deze ouderdomsstaar gaat deze informatie.

Ouderdomsstaar

Ouderdomsstaar is een 'normaal' verouderingsproces, net als het krijgen van rimpels. Sommige mensen merken al rond hun veertigste dat hun ooglens troebel wordt. Meestal doen de eerste verschijnselen van ouderdomsstaar zich echter pas later voor. Of u het merkt, hangt ervan af op welke plek in de ooglens de troebeling zich ontwikkelt en hoe groot die troebeling is. Zit de troebele plek in het midden van de lens of daar vlakbij, dan krijgt u al gauw klachten.U gaat bijvoorbeeld wazig zien, dubbelzien, u ziet kleuren doffer of u krijgt last van licht of schitteringen. Als u in korte tijd opeens veel sterkere brillenglazen nodig heeft, kan dat ook wijzen op ouderdomsstaar. Sterkere brillenglazen kunnen het zicht op den duur niet meer verbeteren. Doorgaans neemt de staar in de loop van de tijd toe. Het gezichtsvermogen wordt daarmee steeds slechter. Een bezoek aan de oogarts is dan noodzakelijk.

Onderzoek

Om erachter te komen of er inderdaad sprake is van ouderdomsstaar, bekijkt de oogarts uw ogen met de spleetlamp. Deze lamp geeft een smalle bundel licht, waarmee de oogarts het voorste deel van het oog kan bekijken. Daar bevindt zich de ooglens. De oogarts kan met het licht zien of er troebelingen zijn in de ooglens en zo ja, hoe ver die staar zich al heeft ontwikkeld. Daarnaast onderzoekt de oogarts hoeveel u nog kunt zien en of uw ogen verder gezond zijn.

Wanneer behandelen?

Wie nog goed genoeg ziet om zonder problemen het dagelijkse werk en hobby's te kunnen doen, hoeft zich (nog) niet te laten behandelen. Een operatie is dan niet direct noodzakelijk. Het is echter wel realistisch om rekening te houden met een staaroperatie in de toekomst. Staar wordt immers nooit minder; het gezichtsvermogen gaat langzaam maar zeker toch achteruit. Is (beginnende) staar eenmaal ontdekt, dan blijft u onder controle. De oogarts volgt op die manier de ontwikkeling van de staar. Zodra de staar te hinderlijk wordt, kan uw gezichtsvermogen weer worden hersteld met een staaroperatie. Wanneer dit moet gebeuren, kunt u in principe zelf bepalen maar wel in overleg met uw oogarts.

Behandeling

Ouderdomsstaar is goed te behandelen. Een staaroperatie kan het gezichtsvermogen vrijwel volledig herstellen.

Bij deze operatie haalt de oogchirurg de troebele lens uit het oog en vervangt deze door een kunstlensje. De oogchirurg opereert altijd maar een oog per operatie. Zo kunt u kort na de operatie alles weer doen, omdat u nog voldoende zicht heeft door uw niet geopereerde oog. Staaroperaties worden heel regelmatig uitgevoerd. Voor iemand met een redelijke gezondheidstoestand heeft deze operatie heel weinig risico's. Ook op zeer hoge leeftijd is de operatie nog goed te ondergaan. Overigens is opereren de enige manier om echt iets te doen aan ouderdomsstaar. Er bestaan geen medicijnen tegen staar.

Opname of niet?

Voor de operatie kunt u zich een paar dagen in het ziekenhuis laten opnemen. De staaroperatie kan onder bepaalde voorwaarden ook poliklinisch worden uitgevoerd; u kunt dan op dezelfde dag weer naar huis. De keuze voor opname of poliklinische behandeling hangt samen met onder andere de keuze van anesthesie. Een staaroperatie kan plaatsvinden onder algehele narcose of onder plaatselijke verdoving.U kunt overleggen met de oogarts, welke vorm van anesthesie voor u het meest geschikt is. Uw algemene gezondheidstoestand is hierbij van belang. Voor een staaroperatie onder plaatselijke verdoving moet u in ieder geval in staat zijn om minstens een half uur achter elkaar heel stil te liggen. De vorm van anesthesie heeft geen invloed op het resultaat van de operatie.

Na de operatie

Na de operatie moet uw oog intensief gedruppeld worden.U moet zich daarbij houden aan de voorschriften van de oogarts. Die zal u ook informeren over andere leefregels. Zo zult u 's nachts moeten slapen met een kapje over het geopereerde oog en de eerste drie maanden mag u niet in uw oog wrijven of erop drukken.


BRON: Essilor

Suikerziekte en het oog

Inleiding

Ten gevolge van suikerziekte (diabetes mellitus) kunnen er beschadigingen optreden binnen in het oog. Zonder dat al direct het zien wordt aangetast kunnen er toch afwijkingen aanwezig zijn in het netvlies. Men noemt dit diabetische retinopathie. Wanneer deze schadelijke afwijkingen niet tijdig worden onderkend en behandeld, kan blindheid het gevolg zijn.

Diabetische retinopathie

Diabetische retinopathie is een complicatie van suikerziekte waarbij er veranderingen optreden in de bloedvaten van het netvlies. Deze veranderingen kunnen zich voordoen in twee vormen. De wand van de kleine bloedvaten is veranderd, daardoor kan lekkage van vocht en bloed optreden (exsudatieve retinopathie). Daaropvolgend kan bloedvatnieuwvorming optreden (proliferatieve retinopathie). Deze nieuwe bloedvaatjes zijn erg broos en kunnen gemakkelijk bloedingen in het glasvocht binnen in het oog veroorzaken.

Controle

Het risico van het krijgen van een retinopathie neemt toe met de tijd dat de suikerziekte bestaat. Omdat het mogelijk is al geruime tijd aan suikerziekte te lijden zonder dat men daar iets van heeft gemerkt is het verstandig ook de ogen te laten controleren zodra er suikerziekte is vastgesteld. Het algemeen advies luidt deze controle jaarlijks te herhalen ook als u geen oogklachten heeft. Er kunnen afwijkingen optreden in de ogen die (nog) geen klachten geven maar wel behandeld moeten worden om verdere beschadiging te stoppen.

Onderzoek

Bij het onderzoek door de oogarts wordt de pupil met druppels verwijd, zodat het netvlies goed kan worden bekeken. Deze druppels maken het zien tijdelijk minder. Als er afwijkingen worden gevonden, kan het noodzakelijk zijn foto's te maken met contrastvloeistof (fluorescentie angiografie). Hierbij wordt een kleurstof in de arm gespoten. Soms kan men hier wat misselijk van worden. Met behulp van dit onderzoek kan de oogarts de mate en de ernst van de afwijking beter beoordelen.

Behandeling

Wanneer er afwijkingen in het netvlies worden vastgesteld, kan een laserbehandeling in een groot aantal gevallen een verder achteruitgaan van het zien stoppen of vertragen.

Laserbehandeling

Met laserbehandeling is het mogelijk bijzondere lichtstralen op het netvlies te richten. In geval van exsudatieve diabetische retinopathie is het mogelijk de lekkende bloedvaten dicht te lassen. Deze behandeling duurt in het algemeen ongeveer tien minuten. Wanneer er echter nieuwe bloedvaatjes zijn gevormd (proliferatieve diabetische retinopathie) moet vrijwel het gehele netvlies met laserstralen worden behandeld. Deze behandeling is veel uitgebreider dan de eerstgenoemde en zal vaak in meerdere keren plaatsvinden. De voorbereiding op de laserbehandeling bestaat uit oogdruppels om de pupil te verwijden en druppels om het oog te verdoven. Indien het gaat om een uitgebreide behandeling, kan ook een injectie bij het oog gegeven worden voor een plaatselijke verdoving.

Andere behandelingen

Als er een bloeding in de glasvochtruimte ontstaat kan soms een behandeling met koude (cryotherapie) helpen om de abnormale bloedvaten, die de bloeding hebben veroorzaakt, te doen verdwijnen. Als de bloeding hiermee niet voldoende opheldert, kan een vitrectomie worden uitgevoerd. Dit is een operatie, waarbij het glasvocht wordt verwijderd. Indien nodig kan tijdens de operatie het netvlies ook nog met laserstralen worden behandeld.

Conclusie

Helaas geeft suikerziekte nogal eens problemen met het zien. Door de steeds betere onderzoeks- en behandelingstechnieken is het tegenwoordig vaak mogelijk de retinopathie tot staan te brengen. In veel gevallen is het daardoor mogelijk blindheid te voorkomen. Laat daarom bij suikerziekte uw ogen regelmatig onderzoeken!


BRON: Essilor

Vaatafsluitingen in het oog

Inleiding

De bloedvoorziening in het oog bestaat uit arteriën (slagaders) die het bloed aanvoeren en venen (aders) die het bloed afvoeren. Bij een vaatafsluiting ontstaat een doorstromings probleem en gaat het oog minder functioneren. Er zijn drie typen van afsluitingen die hier worden besproken.

1) Veneuze afsluiting in het netvlies
Beschrijving:

Door de afsluiting van één van de venen kan het bloed niet meer uit het netvlies afgevoerd worden, de wanden gaan lekken en bloed, vocht en eiwitten komen in het netvlies. Wanneer een kleine vene is afgesloten vindt dit plaats in een klein deel van het netvlies. Wanneer de grote vene van het oog afgesloten is treedt de lekkage in het gehele netvlies op (vena centralis retinae afsluiting). Daar waar de lekkage is opgetreden functioneert het netvlies slechter en gaat het zicht achteruit.

Klachten:

Afhankelijk van de grootte van de afgesloten vene treedt gezichtsscherpte vermindering op in een deel van het gezichtsveld of neemt het totale zien af. Indien grote gedeeltes van het netvlies door de afsluiting een zuurstof tekort krijgen ontstaan nieuwe bloedvaten in het oog. Deze vaten zijn van slechte kwaliteit, ze lekken snel en kunnen aanleiding geven tot bloedingen. Indien deze vaten op andere plekken dan in het netvlies groeien kunnen ze aanleiding geven tot drukverhogingen in het oog (neovasculair glaucoom).

Diagnose:

De diagnose wordt gesteld door oogheelkundig onderzoek waarbij de pupil verwijd wordt om het netvlies goed te kunnen beoordelen. Soms worden kleuren contrastfoto's (fluorescentie angiogram) van het oog gemaakt om de mate van schade vast te stellen. De vaatafsluiting wordt veroorzaakt door veranderingen in de vaatwand. Dit kan o.a. optreden bij te hoge bloeddruk, aderverkalking, suikerziekte en een groot aantal minder frequent voorkomende aandoeningen. Meestal treedt de afsluiting op bij oudere leeftijd en is er al sprake van een van de voorgenoemde oorzaken. Jongere patiënten en mensen zonder voorgenoemde aandoeningen worden vaak naar een internist verwezen voor uitgebreider onderzoek naar aandoeningen die de vaatafsluiting kunnen veroorzaken.

Behandeling:

Bij ernstige schade aan het netvlies of bij vocht in de gele vlek kan het nodig zijn om een laserbehandeling uit te voeren. De laserbehandeling dient er voor te zorgen dat er geen nieuwe bloedvaten van slechtere kwaliteit gaan groeien. Het zien wordt niet beter door deze behandeling maar mogelijke verslechtering kan wel voorkomen worden. Bij vocht in de gele vlek kan een laserbehandeling er voor zorgen dat het vocht beter afgevoerd wordt waardoor het zien kan verbeteren.

2) Arteriële afsluiting van het netvlies
Beschrijving:

Bij een arteriële afsluiting van het netvlies krijgt een deel of het gehele netvlies geen zuurstof meer. Het netvlies houdt dan direct op met functioneren en sterft na ongeveer 24 uur af.

Klachten:

Doordat het netvlies direct ophoudt met functioneren merkt de patiënt dat het zien plots minder is geworden in een deel of het gehele gezichtsveld. Net als bij een veneuze afsluiting in het netvlies kunnen bij een arteriële afsluiting van het netvlies door het zuurstoftekort nieuwe bloedvaatjes gevormd worden die snel kunnen bloeden.

Diagnose:

Door oogheelkundig onderzoek waarbij de pupil verwijd wordt kan de oogarts veranderingen in het netvlies zien die passen bij de arteriële afsluiting van het netvlies. Gezichtsveldonderzoek kan de uitgebreidheid van de afsluiting in kaart brengen. Onderzoek naar de oorzaak van de afsluiting (b.v. een bloedpropje van elders uit het lichaam) is nodig om herhaling proberen te voorkomen. Met name het hart en de grote halsslagaders dienen onderzocht te worden. Soms gaat de afsluiting gepaard met klachten van algemeen ziekte gevoel. De oorzaak kan dan een ontsteking van de grote arteriën zijn (arteritis temporalis). Een hoge bloedbezinking en eventueel pathologisch anatomisch onderzoek van een stukje bloedvat uit de slaap kunnen dan de diagnose geven.

Behandeling:

Wanneer de patiënt kort na het begin van de klachten bij de oogarts komt dan kan geprobeerd worden de zuurstofvoorziening aan het netvlies te verbeteren. Meestal heeft dit geen succes. Indien een oorzaak van de afsluiting wordt gevonden moet dit natuurlijk ook behandeld worden. Bij een arteritis temporalis kunnen hormoonpreparaten (Prednison) in hoge doseringen nodig zijn om een aanval aan het andere oog te voorkomen. Bij vaatnieuwvorming kan een laserbehandeling nodig zijn om dit tegen te gaan. In tegenstelling tot een afsluiting van een vene is bij de arteriële afsluiting geen verbetering op termijn te verwachten.

3) Afsluiting van de vaatvoorziening van de oogzenuw (nervus opticus)
Beschrijving:

Indien de vaatvoorziening van de oogzenuw afgesloten raakt krijgt de oogzenuw geen zuurstof meer en houdt op met het doorgeven van de signalen van het netvlies naar de hersenen.

Klachten:

Doordat de hersenen geen signalen van het netvlies krijgen ziet de patiënt niets meer met het aangedane oog. Indien slechts een deel van de vaatvoorziening is afgesloten ziet de patiënt in het bovenste of onderste deel van het gezichtsveld niet meer.

Diagnose:

Door middel van oogheelkundig onderzoek waarbij de pupil verwijd wordt, en eventueel gezichtsveldonderzoek en kleuren contrast foto's kan de diagnose gesteld worden. Ook hier volgt vaak onderzoek naar de oorzaak van de afsluiting (op oudere leeftijd vaak vaatverkalking). Een arteritis temporalis (zie arteriële afsluiting van het netvlies) kan ook een afsluiting van de vaatvoorziening van de oogzenuw geven.

Behandeling:

Het is zaak eventuele oorzaken zo goed mogelijk te behandelen. Uw oogarts kan u meer informatie geven wat in uw geval van toepassing is.


BRON: Essilor

Vlekken en Flitsen

Vlekjes

Troebelingen die in het gezichtsveld bewegen worden door veel mensen waargenomen. Niet altijd vallen deze troebelingen op. Tegen een lichte achtergrond zijn de vlekjes vaak duidelijker. Het glasvocht (ook wel glasachtig lichaam genoemd) is een gelei die het grootste gedeelte van het oog opvult. Het bevindt zich achter de ooglens. Normaal glasvocht laat lichtstralen ongehinderd door naar het netvlies. Wanneer zich troebelingen voordoen in het glasvocht geven een schaduw op het netvlies. Dit kan in allerlei vormen worden waargenomen: puntjes, cirkels, spinnenwebben.

Oorzaken

Glasvochttroebelingen kunnen meerdere oorzaken hebben. Een aantal worden hieronder vermeld:

  • De meest voorkomende oorzaak is veroudering. Er ontstaan verdichtingen in het glasvocht. Bijziende mensen hebben hiervoor meer aanleg. Hoewel deze glasvochttroebelingen hinderlijk kunnen zijn is het een onschuldige aandoening.
  • Bij een netvliesscheur zijn glasvochttroebelingen vaak de eerste verschijnselen, samen met lichtflitsen.
  • Ook bij een ontsteking in het oog (uveïtis) kunnen bewegende vlekjes worden gezien.
  • Bij suikerziekte kan bloed in het glasvocht komen wat ook als vlekjes wordt waargenomen. Dit kan plotseling gebeuren.
  • Een andere oorzaak van een plotselinge troebeling kan het loslaten van het glasvocht zijn. Het glasvocht zit op een aantal plaatsen aan het netvlies vast. Bij het ouder worden slinkt het glasvocht en laat los van het netvlies. Hierbij ontstaan glasvochttroebelingen.
Verloop

In de loop van de tijd worden de troebelingen vaak kleiner en geven steeds minder hinder.

Risico's

Wanneer het glasvocht krimpt en loslaat van het netvlies kan er in een klein aantal gevallen een gaatje in het netvlies ontstaan. Hierbij kan soms een bloeding ontstaan. Dit uit zich als kleine vlekjes in het gezichtsveld. Het gaatje in het netvlies kan soms het begin zijn van een netvliesloslating.

Flitsen

Dit loslaten van het glasvocht gaat soms gepaard met lichtflitsen, net of een TL-lamp aan- en uitgaat. Ook dit gaat meestal vanzelf weer over. Als de lichtflitsen aanhouden en gepaard gaan met veel zwarte vlekjes dan is onmiddellijk onderzoek noodzakelijk. Lichtsensaties die zich als gekartelde lijnen uitbreiden, meestal in beide ogen tegelijk en 10 à 20 minuten duren, worden waarschijnlijk door migraine veroorzaakt. Zeker wanneer dit gevolgd wordt door hoofdpijn.

Onderzoek

Wanneer geleidelijk ontstane troebelingen storen is een oogheelkundig onderzoek door de oogarts zinvol. Deze kan zien of het gaat om onschuldige klachten of niet. Bij plotseling ontstane troebelingen dient u onmiddellijk de huisarts te consulteren. Deze kan vaststellen of een eventuele spoedverwijzing naar de oogarts nodig is.

Behandeling

Het is belangrijk vast te stellen wat de oorzaak is. Bij een ontsteking zal behandeling noodzakelijk zijn. Bij suikerziekte is eventueel laserbehandeling nodig. Wanneer een gaatje in het netvlies is ontstaan zal een laserbehandeling nodig zijn om een netvliesloslating te voorkomen. Vaak verdwijnen de troebelingen spontaan of is er nauwelijks hinder. Wanneer de troebelingen aanhouden is het mogelijk het glasvocht weg te halen.

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van al onze nieuwtjes

OPTIEK MERTENS BV

Leuvensestraat 1
B-3010 Kessel-Lo (Leuven)
www.optiekmertens.be | download logo

BTW: BE 0460 737 033
ON: 0460737033

Openingsuren

Dinsdag tot vrijdag: 10 tot 18u
Zaterdag: 10 tot 17u  
Zondag en maandag gesloten

Contact

Tel.: +32 (0)16 26 22 72
Fax: +32 (0)16 25 13 64
Contactformulier (mail naar info@optiekmertens.be)